Voorbeeld: Linda en Tom zijn in 1990 getrouwd en hebben drie kinderen. Zij besluiten te gaan scheiden. Linda heeft aangegeven er de voorkeur aan te geven om de huidige woning met de drie kinderen te blijven bewonen. De woning is door hun samen in 1990 gekocht voor een bedrag van EUR 200.000,-. De huidige verkoopwaarde is EUR 400.000. Op de woning rust een hypotheek van EUR 180.000,-. De woonlasten (hypotheekrente) bedragen ongeveer EUR 900,- bruto per maand. De woning heeft dus een overwaarde van EUR 220.000,-. Naast de woning hebben Linda en Tom geen spaargelden of bezittingen. Tom heeft recht op de helft van de overwaarde, in dit geval EUR 110.000,-. Als Linda in de woning wil blijven wonen, zal zij Tom in principe moeten uitkopen voor dit bedrag. Uiteraard kan er in onderling overleg ook iets anders worden afgesproken. Wij helpen u bij het vinden van een oplossing. Linda zou voor het uitkopen van Tom de hypotheek op de woning kunnen verhogen. De woonlasten van Linda stijgen dan echter flink. Dit kan Linda op basis van haar huidige inkomen en de alimentatie die Tom moet betalen niet opbrengen. Tom kan besluiten om zijn deel van de overwaarde voorlopig in de woning te laten, zodat Linda geen hogere hypotheek hoeft af te sluiten. Als Tom dit niet wil of zijn aandeel in de overwaarde zelf nodig heeft, zal de woning verkocht moeten worden.
VRAAG EN ANTWOORD
V
Wat gebeurt er met de woning na de echtscheiding?
V
Wat gebeurt er met de overwaarde/onderwaarde bij een verdeling?